(De engelstalige originele tekst van de UN kan u hier vinden)

Verklaring van de algemene en de bijzondere rechten van de verstandelijk gehandicapte

Aangezien door de universele verklaring van de mens, aanvaard door de Verenigde Naties, afgekondigd werd dat ieder lid van het menselijk geslacht, zonder enige uitzondering, gelijke en onvervreembare rechten heeft op menselijke waardigheid en vrijheid;

Aangezien door de universele verklaring van de mens, aanvaard door de Verenigde Naties, afgekondigd werd dat ieder lichamelijk, verstandelijk of sociaal gehandicapt kind recht heeft op bijzondere behandeling, opvoeding en zorg, vereist door zijn buitengewone situatie;

formuleert de Internationale Liga van Verenigingen voor Hulp aan Verstandelijk Gehandicapten de algemene en bijzondere rechten van de verstandelijk gehandicapte als volgt :

ARTIKEL I

De mentaal gehandicapte heeft dezelfde fundamentele rechten als de andere burgers van hetzelfde land en dezelfde leeftijd.

ARTIKEL II

De mentaal gehandicapte heeft recht op aangepaste medische verzorging en fysisch herstel, en op zodanige opvoeding, opleiding, oefening en begeleiding, dat deze hem in staat stellen zijn eigenschappen en vermogens tot volle ontwikkeling te brengen, ongeacht de graad van zijn handicap. Geen enkele verstandelijk gehandicapte mag deze dienstverlening ontzegd worden, omwille van de daaraan verbonden kosten.

ARTIKEL III

De mentaal gehandicapte heeft recht op economische zekerheid en op een behoorlijke levensstandaard. Hij heeft recht op produktief werk of op een andere zinvolle bezigheid.

ARTIKEL IV

De mentaal gehandicapte heeft het recht te leven in zijn eigen gezin of bij zijn pleegouders, deel te nemen aan alle uitingen van het openbaar leven, en aangepaste vormen van vrijetijdsbesteding te genieten. Indien opneming in een instelling noodzakelijk is, moet dat zo veel mogelijk in zijn eigen omgeving gebeuren en in omstandigheden die zo dicht mogelijk bij het normale leven liggen.

ARTIKEL V

De mentaal gehandicapte heeft recht op een bevoegde voogd, wanneer die noodzakelijk is, ter behartiging van zijn belangen en zijn welzijn. Niemand, die onmiddellijk diensten bewijst aan de mentaal gehandicapte, mag optreden als zijn voogd.

ARTIKEL VI

De mentaal gehandicapte heeft recht op bescherming tegen uitbuiting, misbruiken en vernederende behandeling. In geval van beschuldiging heeft hij recht op een eerlijke berechtiging, waarbij rekening moet worden gehouden met de graad van zijn verantwoordelijkheid.

ARTIKEL VII

Sommige mentaal gehandicapten kunnen onbekwaam zijn al hun rechten uit te oefenen in velerlei opzicht, wegens de ernst van hun handicap. Voor anderen zijn aanpassingen van sommige of van alle rechten vereist. De procedure, die gevolgd wordt ter toepassing of ontzegging van rechten, moet behoorlijke juridische waarborgen omvatten tegen elke vorm van misbruik, moet gegrondvest zijn op een juiste bepaling van de sociale vermogens van de mentaal gehandicapte door bevoegden, en moet de mogelijkheid open laten voor regelmatige herziening en voor beroep op hogere instanties.

BOVENAL HEEFT DE MENTAAL GEHANDICAPTE HET RECHT GEERBIEDIGD TE WORDEN.

24 oktober 1968 Internationale Liga van Verenigingen voor Hulp aan Verstandelijk Gehandicapten

Terug naar hoofdmenu